Online lesgeven maakt biologieles van David Attenborough mogelijk
Toekomststrateeg Danny Mekic denkt van wel. Technologische ontwikkelingen zoals virtual reality en automatische, persoonlijke leerprogramma's helpen ons onderwijs vooruit. Mits we de juiste technieken gebruiken. En elke school goed verbonden is.
Een industrieel schoolsysteem
Als toekomststrateeg houdt Danny Mekic het snel digitaliserende onderwijs nauw in de gaten. Hij vindt het tijd voor verandering: “Ons onderwijs stamt nog uit de industriële revolutie. Fabrieken hadden werknemers nodig die wisten hoe je aan een auto sleutelt of kaas maakt.''
''School leerde studenten hoe ze dit moesten doen. Maar in die wereld leven we niet meer. ‘Praktisch’ werk wordt steeds meer geautomatiseerd. Scholen leiden leerlingen nu vooral op voor taken die robots niet over zullen nemen, zoals creatieve of op innovatie gerichte beroepen.”
De focus verschuift van opleiden voor de middelmaat naar opleiden tot uitblinkers.''
“Vandaag de dag wil de arbeidsmarkt vooral creatieve denkers en experts. De focus verschuift van opleiden voor de middelmaat naar opleiden tot uitblinkers. Hiermee verandert ook ons onderwijs. Om aan de vraag te voldoen heeft het onderwijs behoefte aan écht persoonlijke leerplannen die leerlingen verdieping geven op hun beste vakken, inclusief nieuwe leermiddelen die hierbij helpen. En leraren met expertise die de uitblinkers naar een nog hoger niveau begeleiden.”
Danny over ... een nieuw soort onderwijs
Biologieles van David Attenborough
Laten we bij de leraren beginnen. Docenten moeten voorbereid worden op een nieuwe manier van onderwijs. Danny ziet hier een grote uitdaging: “In een vooruitstrevend land als Nederland is fantastisch onderwijs onmisbaar.
Topkwaliteit onderwijs vraagt om topkwaliteit docenten. Maar die zijn er maar weinig, en met een goede reden. Ze krijgen matige salarissen en moeten veel studenten begeleiden die tegen hun zin verplicht worden een vak te volgen. Leraar zijn is allang geen prestigieus beroep meer. Digitale middelen helpen om experts en leraren met aanzien weer voor de klas te zetten en op grote schaal leerlingen te laten inspireren. Soms digitaal, maar zeker ook vaak fysiek.”
Met een paar aanpassingen kunnen leerlingen zomaar tekenles krijgen van een Marveltekenaar, of biologie van Sir David Attenborough.''
Danny: “Stel: een topleraar geeft les in een klaslokaal. De hele les wordt live gestreamd, in kraakhelder beeld. 2000 leerlingen, uitblinkers in het vak van de leraar, doen mee. Een select groepje studenten zit in de zaal, de rest sluit digitaal aan. Door het aantal leerlingen is het voor de school mogelijk om de leraar meer te betalen, en door het enthousiasme van een grote groep gemotiveerde leerlingen wordt het zelfs voor echte experts uit het werkveld ineens veel interessanter om ook eens af en toe les te geven. Met die aanpassingen kunnen leerlingen zomaar tekenles krijgen van een Marveltekenaar, of biologie van Sir David Attenborough. Vervolgens kunnen leerlingen hier met hun ‘vaste’ leraren mee verdergaan.”
Danny over ... het kweken van echte uitblinkers
Het einde van de middelmaat
Naast uitblinkers zijn ook kritische denkers belangrijk voor onze toekomst. Met persoonlijke leerprogramma’s kunnen zij meer dan ooit op de juiste manier begeleid worden.
Danny: “We hebben mensen nodig die niet binnen de lijntjes kleuren, maar creatief en nieuwsgierig zijn. En bijzondere lessen, afgestemd op het individu. Technologie maakt dit mogelijk. Door digitale profielen en data-analyse kunnen scholen bijvoorbeeld al kijken welke docent het beste bij welke pupil past.’’
We hebben mensen nodig die niet binnen de lijntjes kleuren, maar creatief en nieuwsgierig zijn.''
Ook adaptieve leermiddelen dragen hieraan bij. Dit zijn programma's die veel data verzamelen van leerlingen en op basis daarvan lessen samenstellen. Frans Schouwenburg van Kennisnet ziet potentie, maar ook gevaar: “Adaptieve leermiddelen bieden veel informatie, maar je moet dit wel goed analyseren en interpreteren. Je moet natuurlijk niet blind een machine volgen, maar deze kennis niet gebruiken is ook zonde. Het is dus belangrijk om kritisch te zijn op de data. Als iemand achterloopt bij een bepaald vak, moet hij dan een stapje terug doen in het lesniveau of moet hij eerder gemotiveerd worden? Daarin blijft de rol van een leraar heel belangrijk. Die is hierin de specialist.”
Hightech huiswerk
Ook virtual reality is in het onderwijs aan een opmars bezig. Wietse van Kennisnet hield bij hoe een aantal scholen hier in coronatijd mee experimenteerden. De indrukken? Overwegend positief.
Wietse: “Deze technologie heeft echt een vlucht genomen. Met (door school uitgedeelde) VR-brillen kunnen studenten thuis praktische vaardigheden eindeloos oefenen, of van huis uit toch heel actief aan de les meedoen. De scholen die hiermee experimenteerden wilden in eerste instantie vooral de ervaring van jongeren tijdens een online les verbeteren.”
Wietse ziet ook voordelen voor het gebruik van virtual reality bij het beroepsonderwijs: “Met deze techniek wordt het veel gemakkelijker om vaardigheden praktisch te oefenen. Stel, je wilt bijvoorbeeld een hijskraan leren bedienen. Het certificaat hiervoor vereist ook praktijkervaring, maar niet iedereen heeft zomaar een hijskraan in zijn tuin staan. Met virtual reality kun je in een digitale omgeving zo vaak oefenen als je wilt. En het voelt allemaal net echt.”
Bebrild beroepsonderwijs
Lees meer over bebrild beroepsonderwijs
De sociale leerplaats
Virtual reality, persoonlijke lesplannen … er staat een hoop te gebeuren, maar worden onze studenten er echt slimmer van?
Dit is volgens Wietse een dubbel verhaal: “Onderzoek wijst uit dat studenten vaak goed leren via persoonlijke leerplannen. Virtual reality stelt ze ook in staat praktische oefeningen eindeloos te herhalen. Maar deze ontwikkelingen zijn niet alleen maar positief. Persoonlijk leren en leren via virtual reality gaat namelijk veelal solo. Dat kan gevolgen hebben voor de sociale ontwikkeling. Ik denk daarom dat het belangrijk is dat we niet alleen focussen op goede cijfers, maar ook onthouden dat school ons leert hoe we met anderen om moeten gaan.”
De kwaliteit van het internet op onze scholen is heel hoog. Nederland is wat dat betreft het best aangesloten land ter wereld.”
Frans: “Wij geloven dat een middenweg de toekomst heeft. Een lespakket waarin we nog veel samendoen, om de school als sociale leerplaats te behouden, maar ook meer zelfstandig als dat beter uitkomt. De behoefte van de leerling moet voorop staan.”
Maar die middenweg zal zoals gezegd draaien om een aantal goede keuzes. Frans: “Hoe we leraren laten werken met deze technieken bijvoorbeeld, maar ook hoe we de connectiviteit in het hele land verbeteren. De kwaliteit van het internet op onze scholen is heel hoog. Nederland is wat dat betreft het best aangesloten land ter wereld. Als het dus ergens kan, is het hier. Maar een écht nieuw leermodel, waarin leerlingen ook vanuit huis gebruikmaken van virtual reality en hoge kwaliteit videoverbindingen, vraagt om meer. Een goede internetverbinding thuis, bijvoorbeeld. Maar ook personeel dat data kan interpreteren.”
Locatievrij onderwijs
Lees meer over locatievrij onderwijs
De ethische factor
De onderzoeken van Kennisnet laten een duidelijke rode draad zien: de techniek is er klaar voor.
Frans: “Maar we moeten wel een onderscheid maken tussen wat technisch kan en wat we willen als maatschappij. Voor leerlingen is school ook een ontmoetingsplaats. Dit misten ze verschrikkelijk in coronatijd. We moeten dus niet zomaar de gebouwen sluiten en alle lessen op afstand geven, ook als dat technisch wel kan. Laten we ook niet vergeten dat ouders ook onder druk stonden toen alle kinderen thuis leerden. De vraag is: welke onderdelen vinden we prettig om thuis te doen en wat doen we liever samen?”
We moeten niet zomaar de gebouwen sluiten en alle lessen op afstand geven, ook als dat technisch wel kan.”
De verhouding tussen wat kan en wat we willen, is wat Frans de ‘ethische factor’ noemt: “Het schoolgebouw blijft een belangrijke plek, maar nieuwe technieken en glasvezel gaan hopelijk een extra dimensie toevoegen. We moeten goede gesprekken voeren over wat we nu precies willen van ons onderwijs. Hoeveel computertijd willen we onze opgroeiende kinderen verplichten? Waar zetten we technologie wel en niet in? Hoe bereiden we de leraar van morgen hierop voor? En hoe zorgen we dat iedereen evenveel toegang heeft tot deze leermethoden? Hier moet zowel het onderwijs als de politiek zich over buigen. Het antwoord op die vragen bepaalt namelijk waar het onderwijs de komende decennia heengaat.”
Naar school in New York én Wenen
Lees meer over naar school in New York en Wenen
Bekijk andere verhalen
Bekijk ook andere verhalen
Terug naar homepagina